De tentoonstelling ‘Beeldpoëzie’ in de Rechtsfaculteit van de KULeuven werd gepland van 24.03 tot 27.06.20. Door de gezondheidsmaatregelen van de overheid is deze voorlopig nog niet toegankelijk voor het publiek. Zodra de maatregelen versoepelen en de toegang weer gegarandeerd kan worden wordt dit gecommuniceerd.
* * *
We begrijpen allemaal wat er met poëzie of poëtisch wordt bedoeld. Dat neemt niet weg dat dit uiterst veelzijdige begrip moeilijk in een handvol woorden valt te omschrijven. De praktijk van de poëzie is altijd ettelijke stappen vooruit op haar theoretische definiëring. Het synoniem dichtkunst brengt ons niet veel verder, terwijl rijmkunst een enge technische interpretatie vormt. “Poëzie is een genre in de literatuur waarbij tekst in de vorm van een gedicht wordt gebracht”, klinkt al beter. Of “een literaire kunstvorm waarin de taal wordt ge- bruikt om esthetische (bijvoorbeeld muzikale) en evocatieve (bijvoorbeeld beeldende) effecten te bereiken”, verwijst naar literatuur, de esthetica van de taal en het inwerken op de verbeelding. We komen al in de buurt van de beeldende kunst. In feite lukt het zelfs binnen de literatuur niet om het genre duidelijk af te bakenen. Het is precies eigen aan de poëzie dat ze ontsnapt aan de criteria. De avant-gardes hebben het klassieke begrip danig opengetrokken, maar ook de confrontatie met poëzie uit andere tijden en culturen verruimt onze visie op het fenomeen aanzienlijk. Het begrip evolueert enorm, zodat we al lang niet meer louter kunnen spreken van “stemmingsbeelden” en “gevoelens”. Poëzie raakt zoveel terreinen aan die we eerst in rekening moeten brengen vooraleer we het begrip beladen met eenzijdige connotaties. Er bestaat zowel concrete als abstracte poëzie, van het doordeweekse voorwerp tot imaginaire bespiegelingen. Alle sociale milieus komen aan bod, want tegenover een hoofse poëzie staat een proletarische versie. Niemand koestert bezwaren tegen een natuur- poëzie maar wat vangen we aan met oorlogsgedichten? Een mystiek gedicht kan worden gevolgd door een erotisch gedicht. Dat intimiteit in de poëzie verankerd zit, aanvaarden we, maar evenmin ontbreekt het maatschappelijke debat in politieke gedichten. Kunststromingen vinden hun neerslag in avant-garde poëzie, die sporadisch affiniteiten vertoont met kinderpoëzie.
Het bijvoeglijk naamwoord “poëtisch” overstijgt aanzienlijk de literaire connotatie. De term is haast op alles van toepassing omdat het subjectieve standpunt van de spreker of schrijver domineert. In de natuur en de maatschappij is er strikt genomen niets poëtisch vanuit de dingen an sich, maar naargelang onze ingesteldheid delen we in veel of weinig poëtische ervaringen. Elke menselijke beleving vormt een combinatie van bewustzijn en gevoelens. Zonder bewustzijn geen poëzie, maar tegelijk biedt de poëtische beleving vooral ruimte aan onze gevoelens voor ontvankelijkheid, symbiose met een groter geheel, ontdekking van schoonheid (wat dat ook mag betekenen), buiten de tijd treden. We verwijlen bij iets, al is het maar een gedachte of een gevoel, laten onze ego los, de levensagenda stopt even voor intuïtieve beleving. We bereiken een moment van verzoening met het Al, voorbij de huidige toestand van onszelf en de wereld. Die gees- teshouding reflecteert vervolgens op onze omgeving, zodat we schoonheid ervaren in zaken die voorbij ons vertrekpunt reiken. Via het oorspronkelijke toegangsportaal (of de aanleiding) zijn we tegelijk dichter en verder van ons vertrekpunt beland. Op een bepaald moment moeten we terug naar de doordeweekse wereld, van waaruit de hele poëtische beleving een vluchtige illusie lijkt. Maar wat is er finaal anders dan de illusie van vluchtige tijd tegenover Al Wat Is?
Poëtische ervaringen blijven voor velen relatief beperkt, terwijl we de herinnering eraan koesteren via tastbare producties: gedichten, muziek, kunstwerken, maar ook geliefden. We hadden het er al over dat de ontvankelijke beleving zich vastankert aan de omgeving, ook al vormt die niet altijd de gangmaker van de ervaring. We kunnen die plekken of objecten vastleggen door middel van afbeeldingen. Nochtans zijn het niet noodzakelijk dat soort romantische plekken waar de kunst zich mee bezighoudt. Integendeel, kunstenaars proberen juist het spectrum van ervaringen te verruimen door minder evidente onderwerpen aan te snijden. Het kunstwerk ontvouwt zelf een poëtische ordening, los van de stereotiepe voorstelling van zogenaamd banale plekken. Poëzie is uiteindelijk een ervaring die bij ons zelf berust.
(Filip Luyckx)
Met werken van Alina Cristea, Marc De Blieck, Chloë Delanghe, Joëlle Dubois, Lore Stessel, en Ria Verhaeghe.
.